Uit 't Zuiden

Boeken en films

Surfster in de branding

15-09-2017 Terugblik, Schrijverspunt

We zijn er nog. Het lijkt erop dat Trump en Kim het opblazen van de planeet voor een onbepaalde tijd hebben uitgesteld. Hebben we nu een regering, of zijn de gedoodverfde coalitiepartners nog aan het kauwen op hun derde informateur? Ik zou het niet weten, want ik heb het te druk gehad met oude en nieuwe hobby’s en verder niks doen. Vakantie! Drie weken maar liefst!

Wat een zaligheid. De lezers van dit periodiekje zal ik teleur moeten stellen. U heeft ongetwijfeld reikhalzend uitgekeken naar weer een gedegen politieke/ maatschappelijke analyse. Stop dan maar met lezen, want ik heb m’n tijd met ledigheid gevuld.

Wat heb ik de afgelopen maand gedaan? Ik heb gesnorkeld. In de Middellandse Zee.

Daarnaast heb ik gelezen in plaats van geschreven, mezelf maar liefst drie programmeertalen eigen gemaakt om een website te kunnen bouwen en voor het eerst in lange tijd de bioscoop bezocht. Bezigheden waar ik normaal gesproken geen tijd voor kan vinden of vrij wil maken.

Het boek dat ik heb gelezen was wel interessant. Een geschiedenis van de mensheid met de titel “Sapiens”, geschreven door een Israëliër met een onuitspreekbare naam. Het komt er in het kort op neer dat een mensensoort zo’n 70.000 jaar geleden plotsklaps begon te denken. De Homo Sapiens, wat ironisch genoeg “wijze mens” betekent, deed zijn intrede op het wereldtoneel en viel tamelijk letterlijk met de deur in huis.

Met onthutsend enthousiasme werden alle andere mensensoorten uitgeroeid, de megafauna tot op het laatste reuzenbuideldier opgegeten en er werd behoorlijk werk gemaakt van de sloop van de planeet. Wat we tot op de dag van vandaag vol hebben weten te houden. ‘t Is geen optimistisch werkje. Veel te deprimerend om je tijdens een welverdiende vakantie in te verdiepen. Next stop: de bioscoop.

Ik heb in mijn allereerste Terugblik - Politici en Clowns - al duidelijk gemaakt dat ik he-le-maal niks van clowns moet hebben. Laat staan horror-clowns. Waarschijnlijk moet ik op een diep niveau, waarvan ik het bestaan in mezelf niet vermoedde, hebben gedacht dat de beste manier om je fobieën onder ogen te zien, is door deze te confronteren. Dat is de enige verklaring die ik kan bedenken voor mijn ingeving om “It”, de verfilming van het gelijknamige boek van Stephen King, te gaan bekijken. De hoofdrol wordt gespeeld door - jawel - een horror-clown.

Wat is dat een slechte film. Het boek concentreert zich voornamelijk op een steeds hechter wordende vriendschap van een groep buitenbeentjes van ongeveer twaalf jaar oud. Een vriendschap die zich verdiept door de gruwelijkheden die hen overkomen. De focus van de film ligt op die gruwelijkheden zelf: het is in feite een lange, geestdodende serie goedkope schrikeffecten. Het overdadig gebruik van CGI overtuigt niet.

Als tijdens de “engste” scenes de helft van de zaal zit te giechelen en ondergetekende, met zijn licht coulrofobische inslag, zit te gapen, weet je dat er iets niet goed is gegaan. Dan is de werkelijkheid, een opdoemend VVD-CDA-D66-CU-kabinet, een stuk griezeliger.